We ervaren allemaal weleens perioden in je leven die lekker gaan, dat alles vloeiend verloopt dat je handen en voeten kunt geven aan dat wat je meemaakt, je begrijpt wat er om je heen gebeurt en waarom je voelt zoals je je je voelt. En er zijn perioden dat je het gevoel hebt dat alles wat zeker was uit elkaar valt, inclusief jezelf. Je kent jezelf niet meer, schrikt soms van je eigen gedachten of gevoelens. Je merkt dat je gevoelens en reacties intenser worden, verstoord lijken. "Ik wordt toch niet gek?", is een veel voorkomende gedachte die erg beangstigend kan zijn. Maar deze gedacht is niet zo vreemd als je jezelf niet meer herkent en je schrikt van wat je waarneemt bij jezelf. Je snapt jezelf niet meer. Je gevoelens worden negatiever. Je begint zwart -wit te denken, in extremen, er is geen ruimte meer voor reflectie, alles voelt te veel en je voelt je snel overweldigt. Ook lijkt het alsof sommige functies en vaardigheden je niet meer zo goed lukken. Je kan je simpele dingen niet meer herinneren, komt niet op bepaalde woorden of namen, je wordt onhandig, struikelt, laat dingen uit je handen vallen of je bent van alles kwijt. Ben je gek aan het worden? Welnee, we noemen deze staat gefragmenteerd zijn. Om te begrijpen wat fragmentatie betekent leg ik eerst uit hoe het tegenovergestelde van gefragmenteerd er uit ziet. Als we niet gefragmenteerd zijn zijn alle verschillende aspecten van onze persoonlijkheid één samenhangend geheel dat op een gecoördineerde manier functioneert. We worden allemaal geboren met de natuurlijke neiging om onze ervaringen te integreren in een samenhangende levensgeschiedenis en een stevig besef van wie we zijn. Ons integratieve vermogen stelt ons in staat om het verleden van het heden te onderscheiden en om aanwezig te blijven in het heden wanneer we aan ons verleden of onze toekomst denken. Met dit vermogen ontwikkelen we ons zelfbesef, wie we zijn en zo begrijpen we onszelf. We schakelen soepeltjes tussen de verschillende aspecten van onszelf; net zo als een versnellingsbak van een auto schakelen we tussen denken, voelen, besluiten en handelen, ongeacht de situatie of waar we ons in bevinden. Het geeft ons een stabiel en voorspelbaar gevoel. Wanneer ons zelf besef helder is kunnen we onze ervaringen die we opdoen een plek geven in wie we zijn. Als ik het zou tekenen ziet onze persoonlijkheid met verschillende aspecten er uit zoals in tekening 1. Alle losse deeltjes bevatten aspecten die we zijn. Herinneringen zitten in een deel, denken zit in een deel, gevoel zit weer in een ander deel, onze lichamelijke gewaarwordingen zit in een deel, onze vaardigheden om een auto te besturen in een deel, hoe we onszelf geruststellen in een deel en ga zo maar door. De delen zitten dicht tegen elkaar aan en vormen één geheel. We schakelen met gemak tussen de verschillende delen en begrijpen daardoor wat we aan doen zijn en wat er met ons gebeurt. Wanneer we in ons leven overweldigd raken kan je psyche je persoonlijkheid even tijdelijk uit elkaar laten vallen (zie tekening 2). Je valt uiteen in losse deeltjes (fragmentjes). Hierdoor kan je psyche het nare, overweldigende of bedreigende gevoel in losse deeltjes stoppen en deze deeltjes buiten je bewustzijn houden. Je hebt hier dan even tijdelijk geen ‘last’ van. Je hebt misschien weleens gehoord hoe mensen in een zwaar ongeluk toch in staat waren zichzelf veilig te stellen door bijvoorbeeld uit een auto te kruipen terwijl ze zwaar gewond waren. Door de hevige pijn naar je onderbewust zijn te verplaatsen voel je die op dat moment niet. Wanneer we gefragmenteerd zijn wordt ons integratieve vermogen aangetast. Je gevoel komt niet meer overheen met je beleving. Je gedachten, gevoelens of herinneringen kunnen aanvoelen alsof ze niet van jou zijn. Doordat de deeltjes niet meer dicht naast elkaar liggen kun je minder goed schakelen tussen de verschillende delen en kun je je daardoor minder goed aan passen aan nieuwe situaties. Je raakt snel overweldigt. Als je in je denken zit kunnen je gedachten met je aan de haal gaan omdat je niet kunt schakelen naar je geruststellende deel. Als je in gevoel zit kan het zijn dat je volledig geabsorbeerd wordt door je gevoel en dat dat met je aan de haal gaat. Je kunt verdwijnen in verleden of toekomst en het lukt je niet meer om in het heden te zijn.
Wanneer we gefragmenteerd raken, kunnen we onze ervaringen niet adequaat integreren en ontstaat er een onzeker zelfbesef. Gefragmenteerd zijn vraagt niet alleen geestelijk veel van je, het beïnvloedt ook je lichamelijke gesteldheid. Er worden voortdurend stresshormonen aangemaakt en daardoor verkeer je constant in een staat van paraatheid. Dit is buitengewoon vermoeiend en door het continue gevoel van ‘aan’ staan is het lastig je te ontspannen. Ook al ben je moe kan het best zijn dat je niet goed slaapt. Ook kan het zijn dat je merkt dat je je niet zo goed kunt concentreren, dingen kunt herinneren en ook je motoriek kan haperen. Je laat dingen uit je handen vallen, loopt tegen objecten aan, of gevoel van wankel zijn. Dit komt omdat sommige delen in deze tijden van stress te veel of juist te weinig in gebruikt worden. Niet iedereen valt zomaar uit elkaar. Je karakter, je zelfbesef, je levensgeschiedenis, of er traumatische ervaringen zijn geweest en je huidige omstandigheden spelen een grote rol. Het is vaak een hele geruststelling dat je ten eerste begrijpt dat je niet gek aan het worden bent maar dat je last hebt van een natuurlijk fenomeen die er voor zorgt jou te beschermen. Je psyche is waarschijnlijk overweldigd geraakt en wil het op deze manier oplossen. De mate van fragmentatie verschilt bij iedereen. In de meeste gevallen val je na verloop van tijd ook vanzelf weer samen. Als het langer duurt en je herkent de symptomen zijn er een aantal oefeningen die je kunnen helpen weer ‘bij elkaar te komen’. Een simpele oefening is je lijf aanspreken. Dat kan door je lichaam even tijdelijk onder druk te plaatsen. Bijvoorbeeld door in een zithouding tegen de deur aan te zitten waardoor je al snel je bovenbenen gaat voelen, jezelf een paar keer op te drukken of de mountainclimber oefening te doen (zie hier uitleg: https://youtu.be/nmwgirgXLYM). Minder extreem maar ook effectief is door met je vuisten je hele lichaam te kloppen (voor en achterkant). Je wil jezelf geen blauwe plekken slaan maar het mag best gevoelig zijn. Je dwingt daardoor je zenuwstelsel de verschillende sensaties in je lichaam waar te nemen. Dit gewaar worden van de verschillend lichaamssensaties maakt je weer bewust van het hier en nu en hierdoor kom je als het ware weer terug in jezelf. Door deze oefening met je volledige aandacht uit te voeren activeer je je zintuigen. Je kunt niet tegelijk iets waarnemen met je zintuigen en je tegelijk angstig te voelen. Je maakt gebruik van een gedeelte in je hersens waardoor je weer rustiger wordt. Grip krijgen op je innerlijke criticus
Goed beginnen is het halve werk en dat geldt zeker voor het grip krijgen op je innerlijke criticus. Neem dan ook volop de tijd om de verschillende hoedanigheden van je innerlijke criticus te herkennen. Observeer en doe eerst onderzoek Observeer en maak notities van je waarnemingen. Doe grondig onderzoek. Wanneer spreekt hij, hoe verpak hij zijn aanvallen. Op welke momenten stapt hij in je bewustzijn en ook wanneer laat hij niets van zich horen? Je zult merken dat hij voorspelbaar is en steeds dezelfde plaat uit de kast haalt. Natuurlijk is het liedje anders maar het is hetzelfde genre met dezelfde boodschap die jou het gevoel geeft dat je niets waard bent je je klein of onzeker voelt. Kortom die jou laat stoppen en afremmen in je groei en ontwikkeling. Wat je voelt zet je eerder om in actie Wees bereid te voelen welke gevoelens de innerlijke criticus bij je los maakt. Dat wat we voelen beroerd ons en slaan we op en zorgt er voor dat we in actie willen komen. Dit is een natuurlijk fenomeen. Ga maar na in je leven, grote beslissingen, keerpunten of momenten waarbij je een nieuwe weg in sloeg kwamen voort uit een innerlijke gevoel. Je herinnert je personen uit het verleden als ze je een bepaald gevoel gaven dat kan een goed of slecht gevoel geweest zijn. Je herinnert je geuren, kleuren, situaties en gebeurtenissen vooral omdat je daarbij iets gevoeld hebt. Gevoel wordt opgeslagen in ons lijf. We komen veel eerder in actie als we iets voelen dan wanneer we alleen maar gedachten over iets hebben. Je weet inmiddels hoe je criticus klinkt en wanneer hij op het toneel verschijnt. Wees nu bereid om je angst, onzekerheid, twijfel ook echt te voelen en gewaar te zijn in je lijf nadat de criticus heeft gesproken. Gevoel waarnemen en benoemen kan als volgt klinken: Ik voel me nu weer net als vroeger, onzeker en te klein voor deze nieuwe stap. Ik voel het in mijn buik, ik voel het aan mijn adem en mijn kloppend hart. Stap in je volwassen zelf en verwelkom je gevoel Nu komt er een belangrijke stap. Je criticus schuwt juist deze gevoelens. Hij leeft nog steeds in het verleden toen je deze gevoelens niet kon verwerken. Hij denkt dat je nog steeds te klein bent om deze te voelen en dat je er niet tegen opgewassen bent. Nu is het belangrijk dat jij in je volwassen zelf stapt en ruimte maakt voor dit gevoel. Hoe je dan tegen jezelf praat is essentieel. Verwelkom het gevoel. Erken dat het niet anders dan energie met een boodschap is. Je bent niet je gevoel, maar je hebt nu even dit gevoel en dat gaat straks weer voorbij. De dialoog met jezelf zou als volgt kunnen klinken: ”Het is okay dat ik me onzeker voel", “Je bent welkom onzekerheid”. "Jij en ik gaan het wel redden”. “Behalve dat ik nu veel chocolade wil eten, kan ik nog iets anders doen onzekerheid waardoor je wat rustiger wordt?” Door het gevoel gewaar te zijn en te benoemen, zul je merken dat op het moment dat je deze gevoelens benoemt deze gevoelens vervagen en vervangen worden door nieuw gevoel. Gevoel wil niets anders dan door jouw ware aard gezien te worden. Op het moment dat jij dit benoemt naar jezelf kan het gevoel als het ware zeggen; “Okay, ze weet ervan, ze weet dat haar dit onzeker maakt, je kan weer verdwijnen gevoel van onzekerheid”. Geef je criticus een weerwoord Het helpt een dialoog aan te gaan met je criticus. Hem negeren heeft namelijk geen zin, hij zal zijn plaat alleen maar luider maken en jou nog meer gaan aanvallen. Je zou kunnen zeggen; “Okay ik hoor je wel èn wat jij criticus moet weten is dat ik nu volwassen ben”. Ik heb genoeg vertrouwen in mezelf en ook in mijn omgeving, ik ga op verkenning, ik wil ontdekken en mezelf ontwikkelen.” Bij groei hoort nu eenmaal twijfel, onzekerheid, het gevoel in het diepe te springen, fouten maken en dat accepteer ik volledig!” Train je gewaar zijn Je gewaar zijn wordt beperkt door je criticus. Hij wil namelijk dat je gewaar zijn ondergeschikt blijft zodat hij de rest kan invullen voor jou. De criticus vertelt je wat je aandacht waard is en wat niet. Sterker nog hij vertelt je ook graag wat je ervaart betekent. Hij zal dat doen op een manier zodat hij jouw groei kan begrenzen. Alles wat je waarneemt wordt door de criticus vervangen door de interpretatie van hem. Hierdoor krijg je een vlak gevoel en voelt het leven eerder als deelneming en verdwijnt innerlijke ervaring in het onbewuste. Tot nu toe heb je de stappen gelezen die je kunt doen om direct met je criticus aan de slag te gaan zodat je hier controle over krijgt. Daarnaast is het belangrijk dat je de spier waarmee je jezelf waarneemt weer leven in blaast. Op die manier kom je weer bij je ware aard. Je hebt zelf alle vermogen in je om te weten wat wel of niet goed voor je is. Verder zul je merken dat wanneer je je gewaar zijn weer steviger wordt je weer de vaste bodem van je wezenlijke aard voelt. Je criticus woont in je hoofd en je gedachten, gewaar zijn doe je vanuit je gevoel en lichaam. Door je lichaam waar te nemen laad je jezelf op. Je lichaam is altijd en eeuwig daar om je hetzelfde stevige gevoel te geven dat je er bent. Door je simpelweg te trainen in het gewaar zijn van sensaties in je lijf kom je in het hier en nu en bij je ware aard. Hier heeft de criticus minder effect op jou. Voorbeelden van gewaar zijn Gewaar zijn geeft ervaring een bepaalde kwaliteit, geeft je denken lichtheid en helderheid, een koele frisheid en klaarheid. Wanneer je gewaar bent, voel je je wakker, afgestemd, helder en vol ruimte. Gewaar zijn kan beginnen met bewust eens adem te halen, je bewust worden van de kleine haartjes op je arm, tot het gewaar worden van je diepste innerlijke gevoelens en zich uitbreiden tot het gewaar zijn van de harten en gevoelens van anderen. Valkuilen en volhouden Wees erop bedacht dat je criticus natuurlijk niet stilletjes gaat toekijken hoe jij nieuwe oefeningen tot je neemt. Hij zal proberen hier een stokje voor te steken door je genadeloos te aan te vallen. Op het moment dat jij je lichaam gewaar wordt zal hij je wijs maken dat je het verkeerd doet. Of hij zal zoiets zeggen als: “ Wat heeft het nou voor zin naar je gevoelens te speuren wanneer er concrete dingen zijn die je aandacht verdienen zoals je gezin, je werk, de was en de vaat.” Hij zal proberen je te laten verdwijnen in herinneringen, in de dag van gisteren, je druk laten maken over volgende week. Wees niet verbaasd als dat gebeurt. Houd in gedachten dat je gewaar zijn je belangrijkste gereedschap is om je criticus het hoofd te bieden en dat je dit kunt trainen. . Een van de belangrijkste dingen die je wilt weten over de innerlijke criticus is dat we er allemaal een hebben. Het is die stem in je hoofd die altijd alles mee krijgt en jou vertelt wat je fout doet, wanneer je het niet goed genoeg doet, of hoe je het eigenlijk had moeten doen. Het is de stem die je schuldgevoel geeft, een gevoel van schaamte en die je kleiner maakt dan wie je werkelijk bent.
Het is inmiddels al weer heel wat jaren geleden dat ik in mijn eigen leertherapie zat. Als ik er aan terug denk behoort het onderzoeken van mezelf onder begeleiding van een psychotherapeut als een van de allerbeste dingen die ik heb mogen ervaren. Eén aspect uit die therapie die ik ontzettend waardevol heb gevonden was hoe Christa, mijn therapeut, mij af en toe een kijkje gaf in haar eigen leven. Ze had een uiterst goed gevoel voor timing daarin, net op de momenten dat ik het nodig had, deelde ze een persoonlijke ervaring die mij hielp iets uit mijn eigen leven beter te accepteren. Het gaf me het gevoel van normaal te zijn: “Oh, het is dus okay dat ik dit voel, denk of mezelf zie doen?”. Het hielp mij om iets losser naar mijn eigen gedrag te kijken. Het heeft me geholpen mezelf te accepteren.
Vandaar dat ik jullie in mijn blog zo af en toe ook een kijkje geef uit mijn persoonlijke leven. Niet omdat ik de behoefte heb iets van mezelf op te schrijven, integendeel; ik vind het veel makkelijker te schrijven over een psychologisch thema dat niet over mezelf gaat. Ik hoop dat een stukje van mezelf bijdraagt in een stukje herkenning van iets uit jouw leven. In de tijd van mijn therapie merkte ik hoe ik Christa soms op een voetstuk zette. Dat is altijd gevaarlijk als zoiets gebeurt omdat iemand er dan zeker weten en keer van afvalt. Het strookt namelijk niet met de complete werkelijkheid. Juist doordat zij mij af en toe meenam in haar eigen persoonlijke beleving, bleef ze voor mij uiteindelijk ook gewoon een mens net als ik. Het normaliseerde onze therapeutische relatie. Dat stukje gelijkwaardigheid wat er dan ontstaat hielp mij me veilig te voelen en me te ontspannen op een dieper niveau waardoor ik beter in staat was hoekjes en plekjes in mijzelf te verkennen waar ik anders misschien aan voorbij gelopen was. Zo dus ook deze blog naar aanleiding van iets uit mijn eigen leven. De situatie waar ik over vertel gaat zo’n ruim tien jaar terug in de tijd. Ik vermoed dat mijn man en ik een kleine vijf jaar bij elkaar waren. De precise context kan ik me niet meer herinneren, maar in het gesprek met Christa ging het over koosnaampjes. Ik vertelde Christa dat mijn man mij schatje noemde. Hoezeer ik ook wist dat hij het liefdevol bedoelde, bespeurde ik iedere keer bij mij een lichte verwarring en soms ook ergenis. Het gaf me geen gevoel van liefde. Ik begreep dat niet van mezelf. Rationeel kwam ik niet verder dan dat ik het woord misschien iet wat denigrerend voelde. Misschien iets wat ik uit de media zo heb opgeslagen. Mijn zelfanalyse maakte me niet rustig ik voelde me schuldig dat ik zo’n lief bedoeld woord niet op een liefdevolle manier kon laten resoneren in mezelf. Ik zei er niets van tegen mijn man omdat ik hem niet wilde kwetsen. Christa vroeg aan mij wel koosnaampje ik gebruikte. “Ik doe dat niet” zei ik". “Dat voelt niet natuurlijk, zo ken ik mezelf niet”. Ik vertelde haar dat ik het ook lastig vond wanneer mijn man zei dat hij van me hield. In plaats van zijn liefde te voelen, kon ik daar op zo’n moment niet van genieten en schoot ik meteen in een kramp omdat ik vond dat ik nu ook zoiets terug moest zeggen. Het voelde voor mij natuurlijker en authentieker om dingen te zeggen als “ik ben ook zo gek op jou”, of “ik word zo blij van je”. Ik bespeurde een gevoel van schaamte, hier ben je dan Marit, in een volwassen relatie en je kunt niet eens zeggen dat je van je man houdt, terwijl ik diep van binnen wist dat ik nog nooit zo gehouden heb van iemand. Tussen weten en voelen zit dus een verschil. Christa vroeg wat ik een fijner woord zou vinden om het woord schatje mee te vervangen. Dat was een nog lastiger vraag voor mij. Ik kon haar daar in het gesprek geen antwoord op geven. In de dagen daarna herinnerde ik me het bezoek van een vriendenstel die bij ons had gelogeerd. Het was me opgevallen hoe ze tegen haar vriend “lief” zei en hij tegen haar alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Ze zeiden dat gewoon waar wij bij waren, zonder dat het klef was. Terug bij Christa vertelde ik haar dat ik ‘lief’ een fijner woord vond. Blij dat ik eruit was en een oplossing dacht te hebben, schrok ik behoorlijk toen Christa voorstelde dat ‘lief’ het woord zou worden die ik vervolgens de weken daarna zou gaan zeggen tegen mijn man. Zonder hem hierover in te lichten, gewoon zomaar vanuit het niets! Afijn ik ging die uitdaging schoorvoetend aan en begon aarzelend dit nieuwe koosnaampje te plakken achter dingen die ik zei. Het voelde uiterst vreemd, alsof je praat met een droge beschuit in je mond, verre van vloeiend! Ik heb nooit gemerkt dat mijn man dat in de gaten had en bij navraag bevestigde hij dit ook. Het resulteerde in iets wat ik nooit had verwacht, mijn man begon uit zichzelf mij ‘lief’ te noemen! Die had ik niet aanzien komen. Voor mij werd het gebruiken van dit koosnaampje steeds natuurlijker en ik schat dat we drie vier maanden verder dit beiden heel normaal waren gaan vinden.. Ik leerde hierdoor een krachtig instrument, namelijk dat wat je graag wilt horen, zien of voelen in je relatie dat je dat vooral eerst zelf moet gaan doen. Als het namelijk iets is wat de ander een fijn gevoel geeft, gaat hij of zij dat vanzelf waarschijnlijk kopiëren, zo zijn wij mensen ingesteld. Dat wat goed voelt, onthouden we en nemen we over. Wil je dus dat je partner je vaker een knuffel geeft, zou je het fijn vinden vaker waardering te horen van je partner, heb je het gevoel dat hij of zij niet oprecht naar je luistert, ga het dan zelf meer en duidelijker doen in plaats van je partner hier verantwoordelijk voor te houden. Onbewust projecteren we namelijk vaak iets van onszelf op de ander. In het moment kun je er totaal van overtuigd zijn dat hij of zij gedrag laat zien wat veranderd moet worden voordat jij verder kan. Natuurlijk kan daar ook zeker een kern van waarheid in zitten maar het is echt de moeite waard om het eerst eens bij jezelf te zoeken. Ik had destijds niet in de gaten dat ik tegen iets in mezelf aanliep. Ik was me niet bewust dat mijn hart nog geblokkeerd was en dat ik weerstand had om het terrein van liefdevolle erkenning naar mezelf en een ander op te gaan. Ik had mezelf nog maar deels lief en daar had ik nog werk te doen. Je zult misschien nu wel begrijpen dat ik achteraf juist blij was dat mijn man mij eerst schatje noemde omdat het iets in mij losmaakte waar ik mee aan de slag moest en wat ik niet had willen missen. Door de juiste begeleiding kreeg ik de kans zelf een nieuw terrein op te gaan en van daaruit mijn hart beetje bij beetje te openen. Dikwijls verschijnt er nu een innerlijke glimlach als ik me keer op keer erop betrap hoe mijn hart nu zo makkelijk spreekt en ik het woord lief of lieverd uitspreek naar steeds meer mensen om me heen. Ik had dat jaren geleden absoluut voor iets onmogelijk gehouden en nu moet ik me soms inhouden omdat ik me ook realiseer dat er anderen zijn die net als ik dat nog niet zo gemakkelijk kunnen ontvangen en ik niemand ongemakkelijk wil maken. Zo zie je maar weer dat we niet volwassen worden door leeftijd, maar dat we volwassen worden door ons groeiend bewustzijn. “Zijn er nog vragen?”, "Eenmaal andermaal…” De docent meditatie houdt een klankschaal en het bijbehorende slagwerk in zijn hand. Er hangt een voelbare spanning in de zaal, gelukkig zijn er nog mensen met vragen, hoor ik mezelf denken. Zelf ben ik ook ook naarstig op zoek of er nog iets is dat ik wil weten, al is het alleen maar om mijn stem nog even te horen nu het nog mag. Straks als de docent de klankschaal laat zingen zullen we 7 dagen in stilte met elkaar zijn.
Een retraite is jezelf afzonderen met als doel jezelf te onderzoeken, te observeren. Een daarvoor geschikte omgeving kan een klooster of een speciaal daarvoor opgericht retraitecentrum zijn. Voor mij is dit mijn eerste stilte retraite. Mediteren doe ik wel regelmatig maar een hele week toewijden aan stilte is nieuw voor mij. Ik begin er dan ook met gemengde gevoelens aan. Gelukkig is er een dagelijks terugkerend programma voor de bijna 50 deelnemers. Er zijn yoga- en meditatie lessen, stilte wandelingen en er wordt in de middag uitleg gegeven waarom we dit doen en wat we kunnen doen om dit proces te bespoedigen. Het team dat ons begeleidt bestaat (zij praten wel) uit een yoga docente, twee docenten die ons zullen begeleiden in de meditaties, een massagetherapeut en ze brengen hun eigen kok mee die de hele week een veganistische detox buffet zal samenstellen voor ons. In het vliegtuig blijk ik naast de yogadocent te zitten. Ze had zich al afgevraagd of ik een deelnemer zou zijn, ze had namelijk het boek “In Stilte’ van Mirjam van Biemen gespot dat verdrukt achter mijn te lange benen in de stoelzak voor mij zit. Enthousiast begin ik te vertellen dat het een fijn nuchter boek is over de ervaringen van een journalist die verschillende stilte retraites uitprobeert. De yoga docente vraagt of ik de mail heb gehad waarin staat dat we geen boeken hoeven mee te nemen omdat het lezen van een verhaal je weghaalt bij jezelf. We worden juist aangemoedigd externe prikkels als boeken, telefoon, praten met anderen en social media te eli-mineren. Ik heb inderdaad die mail niet ontvangen en terwijl ik op me in laat werken wat ze zegt, zit de krant die ik op het vliegveld heb gekocht me aan te staren vanachter het boek. Ik had me best verheugd op weer eens een papieren nieuwsoverzicht maar ik durf de krant nu al bijna niet meer te voorschijn te halen. Het is half vier in de middag als de klankschaal klinkt, we hebben nog even tijd voor onszelf tot dat om kwart voor vijf de yoga begint. Aansluitend hebben we meditatie en als laatste op het programma is het dinerbuffet. Onwennig loopt iedereen weer uit de zaal naar hun kamer of verkent het prachtige terrein. Ik stuur mijn laatste appje, waarin ik uitleg dat ik in geval van nood te bereiken ben op het mailadres van de receptie. Het is bijzonder aanmoedigend te zien dat alle medewerkers in het gebouw solidair met ons in stilte zijn. De mensen in de keuken, de schoonmakers, en bij de receptie liggen notitie blokjes met schrijfgerei om op die manier te communiceren. Ze stralen een plezierige rust uit en ze lijken het volledig normaal te vinden. Het geeft me een gevoel van veiligheid en het stimuleert me deze week echt serieus te nemen en ook echt de uitdaging met mezelf aan te gaan. Iedere ochtend beginnen we de dag om kwart over zeven met yoga. Aansluitend is er meditatie en na de meditatie is er ontbijt om negen uur. De eerste twee dagen vind ik best zwaar, de yoga gaat snel, en tijdens meditatie begint tijdens het zitten op de grond mijn rug op te spelen. De tweede dag heb ik de hele dag ontzettende hoofdpijn, vage misselijkheid, grieperige rillingen en spierpijn. Ik schrijf uit voorzorg een briefje dat ik de docent kan geven mocht ik een les halverwege moeten verlaten. Gelukkig hoef ik het briefje niet te gebruiken, de bewegingen van yoga helpen me er juist doorheen. We horen dat deze symptomen normaal zijn wanneer je je lichaam begint te ontgiften. Zonder dat we onderling praten begrijp ik dat meer mensen detox verschijnselen hebben. Soms zie je mensen gebaren dat ze hoofdpijn hebben en koffie missen. Soms gebaren ze niets maar lees je in hun lichaamshouding dat ze ook niet lekker in hun vel zitten zoals ik. Nu we in stilte met elkaar zijn vind er een andere communicatie plaats. Een veel subtielere. Ik geniet daar erg van, het lijkt of het hart over zoveel manieren beschikt om met een ander te communiceren zonder te praten. Welgemeende knikjes, een knipoogje, een blik, een aanraking, ik ben er van onder de indruk hoe dit vanzelf gaat. Het maakt het samen eten aan tafel verre van ongemakkelijk. Ik had nooit gedacht dat in stilte het nog gezellig natafelen zou kunnen zijn met anderen aan tafel! Als de maaltijd klaar is, blijven verscheidene nog in gezelschap van elkaar in stilte aan tafel zitten, ik vind dit zelf ook prettig. Doordat we niets van elkaar weten, geen naam, hoe we klinken, op wat voor manier we praten, wat we doen voor werk of waar we vandaan komen is er niets om ook maar een oordeel over te vormen. Wat overblijft is bij iedereen hetzelfde, het geeft een gevoel van eenheid en dat voelt warm en veilig. Na twee zware dagen begint bij mij een welkome omslag. Ik word nu voor het alarm wakker en ik voel me blij en fit! Mijn lijf voelt steeds soepeler en de yoga gaat steeds lekkerder, ik kijk er zelfs naar uit! Waar ik eerst tijdens mediteren nog weleens spiedend op mijn horloge keek, vliegt nu de tijd voorbij. Ik merk dat het fijne, constante rustige gevoel waar ik terecht kom tijdens het mediteren iets is wat ik vast wil houden. Het valt me op dat ik het stil zijn niet zo moeilijk vind, maar het vasthouden van dat fijne meditatie gevoel wèl. Al begin ik iedere dagwel meer voeling te krijgende de stilte in mij. De eerste twee avonden heb ik toch gelezen voor het slapen gaan. De derde avond merkte ik hoe het boek me weg nam bij dat heerlijke gevoel wat deze dagen zo is ontstaan in mij. Boek dicht dus en heerlijk mijn ademhaling weer opzoeken om op die manier weer bij mijn ware zelf te komen. Het was bijzonder te merken hoe ik op een ochtend heel blij en energiek wakker werd ondanks dat het buiten regende. Ineens kwam uit het niets een ander deel van Marit naar voren dat mij ongerust herinnerde aan het feit dat ik normaliter regen geen fijne start van de dag vind en zeker niet op vakantie! Tja en toen voelde ik hoe ik kon kiezen, tussen mijn ego, die overal iets van vindt en mijn ware zelf die het totaal niet uitmaakt wat voor weer het buiten is. Ik begon te begrijpen wat de docent meditatie bedoelde dat je keus hebt met welke gedachten of gevoel je je wilt identificeren. Het is fijn te ervaren hoe de uitleg van de docenten steeds meer vorm krijgen in mijn eigen beleving. We bezitten allen een aangeboren vermogen om onze geest en lichaam te vertragen, onszelf los te koppelen van activiteit en de diepten van ons ongeconditioneerde zelf te bezoeken. De meditaties zijn niet bedoeld om geen gedachten en gevoelens meer te hebben maar meer te ervaren dat deze continue veranderen. Dat het meer impulsen zijn dan dat het weloverwogen bewuste ingevingen zijn. We hoeven ons er niet mee te identificeren en dat geeft een serene rust. Voorbij gedachten, gevoelens en lichamelijke gewaarwording is een constante serene stilte die je laat ervaren hoe je je aardse bestaansniveau kunt ontstijgen. Hoe je je kunt verbinden bent met iets groter dan jezelf. Deze verbinding brengt een gevoel van gelukzaligheid, welbehagen en dankbaarheid ter weeg. Ik merk dat ik de goddelijkheid van ons bestaan hier beter begrijp. Gaande weg de week valt het me op hoe heerlijk rustig ik word en ik niet van mezelf allerlei dingen meer hoef. Ik hoor mijn gedachten nog wel die dingen zeggen als: “Loop anders nog even langs het buffet, misschien ligt er iets lekkers”, of “Je kunt nu ook lekker in die heerlijke zitzakken bij het zwembad gaan liggen in plaats van hier zo in deze ongemakkelijke stoel te zitten”, “Je hebt al heel lang niet meer gelopen, laat staan gerend, moet je niet even een flinke wandeling maken in de buurt?” Ik zie tijdens een van mijn meditaties mijn lieve opa die al vroeg in mijn jeugd overleed. Het is een blij weerzien en de tranen stromen van blijdschap en dankbaarheid. Doordat er zoveel ruis verdwijnt komen mijn gevoelens dichter aan de oppervlakte. Ik heb veel tranen laten lopen deze week vooral tijdens yin yoga en de meditaties, ook kwam boosheid en weerstand voorbij. We leren het gevoel er te laten zijn, het te omarmen en te voelen. Door dat te doen verdwijnt het gevoel vanzelf. Vaak voelde ik me daarna erg helder en kwam er een nieuw inzicht, of ik voelde veel liefde en dankbaarheid. Voor mij zeker een week die ik weer ga doen. Deze stilte is dus allesbehalve leeg, maar zit vol antwoorden! Ik sluit af met een passende quote van Jimi Hendrix ‘Toch moet het allemaal van binnenuit komen, denk ik” Veel mensen komen in mijn praktijk met een wens dat ze willen veranderen. Iets in hun huidige gedrag bevalt hun niet meer. Karaktereigenschappen waar ze uit gegroeid lijken te zijn, of oude patronen die niet meer hetzelfde effect hebben als dat ze vroeger hadden.
Veranderen is een geheimzinnig proces en niet altijd even duidelijk waar te nemen. Ik zie in mijn praktijk heel veel mensen veranderen. Soms heel duidelijk en snel, meestal geleidelijk en heel subtiel. Dat het gebeurt is een ding wat zeker is en dat zal ook iedere wetenschapper bevestigen. Het enige constante is verandering zeggen zij. Desondanks kan de ervaring zijn dat er geen verandering plaats vindt, alsof je stil staat of zelfs tegen de stroom in gaat. Het kan dan helpen om je proces eens onder een vergrootglas te leggen bij een therapeut. Er kan een blokkade zijn, het kan ook zijn dan de verandering heel subtiel plaats vindt en dat je met gereedschap hier wat bewuster van kunt worden wat vaak al een beter gevoel geeft. Verandering is naar mijn mening in de eerste plaats een innerlijk proces en het bevindt zich op de haarscherpe grens tussen nieuwsgierigheid en angst. Tussen ergens tegen zijn of ergens naar toe gaan. Het is een complex proces. Het hangt af van iets innerlijk kunnen absorberen. Er moet als het ware van binnen iets gebeuren dat de verandering ook aankan. Een voorbeeld. Ouders kunnen het gevoel krijgen steeds maar hetzelfde te moeten uitleggen aan hun kind. Alsof iets niet blijft hangen en het kind niet verandert in het gedrag. Je wilt misschien dat je kind vanuit zichzelf begrijpt dat jij geen oog dicht doet als het na een avondje stappen niet op de afgesproken tijd thuis komt. Je kind luistert misschien wel omdat het vreest voor de consequentie maar je wilt misschien niet altijd moeten dreigen met die regel en zou zo graag dat het kind vanuit zichzelf rekenschap houdt met jou. Je hebt herhaaldelijk uitgelegd hoe het voor jou is maar het leidt tot geen verandering. Zolang het kind vanbinnen nog niet uitgerust is met inlevingsvermogen zal het ook niet vandaar uit handelen. Er moet dus vanbinnen uit eerst iets ontwikkeld zijn. Een ander voorbeeld. Als een kind te maken heeft gehad met verwaarlozing zal het kind in een nieuwe liefdevolle omgeving meestal niet meteen positief veranderen. Dit komt omdat het kind van binnen uit nog niet is uitgerust om deze liefdevolle ontmoeting binnen te laten. Zo’n nieuwe situatie is vaak in het begin niet meteen een succes omdat iemand innerlijk niet nog niet gegroeid is, en hij of zij de innerlijke uitrusting er nog niet voor heeft. Er moet van binnen iets zijn dat het nieuwe kan absorberen en dus simpelweg slechte elementen vervangen door positieve leidt dus niet automatisch tot verandering. Verandering begint met een dieper verlangen van binnen uit. Men begint zichzelf wezenlijke eerlijke vragen beginnen te stellen. Vragen als: Hoe kom ik erachter wat me in de weg zit, wat ik verkeerd doe? In welk opzicht gaat het mis met de wijze waarop ik denk, me gedraag, me identificeer? En hoe moet ik me dan wel gedragen? Welke manier van denken zal me verder helpen? In gesprekken valt op hoe mensen eigenlijk wel al snel weten hoe ze zouden moeten veranderen, wat ervoor nodig is. Ze kennen de stemmetjes in hun hoofd, of krijgen het te horen uit hun omgeving. Ze stemmen er zelfs mee in en toch blijft de verandering uit. Waarom gebeurt er dan niets? Deels heeft dat dus te maken met de innerlijke uitrusting die misschien nog niet rijp genoeg is. Een ander deel heeft te maken met identiteit. Het is gek maar dat wat je wilt veranderen, of het nu bepaald gedrag, gedachten of opvattingen zijn, het geeft je op een bepaalde manier ook zekerheid, het geeft je identiteit. Je kent jezelf vaak al zo lang op deze manier. Zelfs al lijd je eronder, je weet dat je dit bent omdat je zo handelt en denkt. Doorgaan op deze manier is makkelijker dan iets veranderen en jezelf te verliezen want zo voelt dat. Je verzetten tegen verandering geeft je ook identiteit, niet- verzet is iets overgeven in jezelf en dat voelt gevoelsmatig eerder als geen overzicht, chaos, verlies van jezelf. Verandering komt van binnen uit, als ook in je diepste lagen iets nieuwsgierig wordt. Als diep van binnen je als het ware je repertoire van hoe je bent wilt uitbreiden. Het is een soort innerlijke dynamiek tussen angst en nieuwsgierigheid. Wanneer angst toeneemt duwt het nieuwsgierigheid terug. Wanneer angst zich terugtrekt, beweegt nieuwsgierigheid zich voorwaarts. Dit zijn cycli van ontwikkeling. Er blijven altijd weer nieuwe elementen in het leven zich aandienen die in eerste instantie weer angst opwekken, hierdoor gaan we onszelf als van nature beschermen. Intussen rijpen we van binnen, we nemen dit niet direct waar, het is een innerlijke groei die nog niet is verwezenlijkt. Op het moment dat we aanvaarden waar we ons in eerste instantie tegen hebben verzet begint van binnen het rijpingsproces. We rijpen totdat we onbewust als vanzelf meer vertrouwen voelen om een nieuwe stap te zetten dan vasthouden aan angst. De meeste veranderingen merken we niet op, dat komt omdat het langs die haarscherpe grens van vermogen om te veranderen gaat. De meeste veranderingen die ik zie zijn heel subtiel, mensen worden geleidelijk evenwichtiger, sterker. Ze voelen dat ze meer invloed hebben, meer inzicht hebben gekregen, gevoeliger worden, dat ze meer gezag hebben bij mensen om hun heen, dat ze beheerster door ups en downs heen gaan, en meer genieten van het leven, dat ze zekerder van zichzelf zijn. De mate waarin een ander jou ziet en ontmoet bepaald de mate waarin jij jezelf voelt, je er mag zijn. Je gevoel van zelf groeit op die momenten. Het geeft je het gevoel dat je er toe doet en wat er in je omgaat normaal is, ook als het onplezierige gevoelens zijn. Het is fijn als iemand anders je uitlegt hoe hij of zij zich bijvoorbeeld ook weleens heeft geschaamd. Hierdoor normaliseert het akelige gevoel van schaamte zich en is de kans groter dat jij in een volgende situatie je schaamte niet onderdrukt maar herkent en ook begrijpt.
Vooral als we jong zijn en ons gevoel van zelf nog moet groeien zijn deze momenten waarin een ander ons spiegelt erg belangrijk. We hebben juist dan de realiteit van een ander nodig om onszelf te vinden. Als iemand anders onze gevoelens opmerkt voelen we ons op een dieper niveau van binnen gezien. Iemand neemt je serieus en daardoor valt het je makkelijker jezelf serieus te nemen. Wat ik meemaak is normaal, het hoort erbij, ik hoef het niet te onderdrukken; ik hoef mezelf niet te onderdrukken. Kinderen leren hun gevoel te herkennen, te begrijpen en te uiten als hun gevoel opgemerkt wordt door een ander. Als verdriet niet wordt erkend, niet wordt benoemd dan zal het zijn eigen verdrietige gevoelens niet begrijpen en op den duur wegstoppen. Als in de omgeving van een kind boosheid wel een gangbaar gevoel van uiting is zal het kind zich vertrouwder voelen met deze emotie. Onbewust zal het registreren “Ah boosheid doen we wel!” Boosheid neem ik waar om me heen, het is normaal om je boos te voelen”. “Als ik boos ben wordt ik wel opgemerkt”. Zo begint hij zijn eigen boosheid te vertrouwen en te uiten. Hoe meer een opvoeder zijn eigen gevoelswereld herkent en begrijpt hoe echter hij of zij kan zijn met zichzelf en een ander. Wanneer een kind aanvoelt dat de ander gespannen is, maar als dit gevoel niet overeenkomt met wat de ander hem woordelijk uitlegt dan ontstaat er innerlijk verwarring. Een kind zal van nature niet twijfelen aan een volwassenen, hij zal deze verwarring onbewust bij zich zelf zoeken. “Het zal wel aan mij liggen”, “Het komt vast door mij”. Een kind zal dit niet bewust denken maar zal zich er onbewust op aanpassen. Het zal méér aandacht vragen (bevestiging zoeken dat hij/ zij wel okay is), of minder aandacht vragen (laat ik me maar even inhouden dan gaat het straks misschien wel beter met pa of ma.) Het verlaat hierdoor zijn eigen intuïtie en richt zich op de ander. Deze aandacht en energie kan het kind niet aanwenden om zichzelf te verkennen en te onderzoeken. Het leert zich in plaats van op zichzelf, te richten op de ander. ‘Als de ander okay is, pas dan ben ik okay’. Hierdoor ervaart het zichzelf niet meer en wordt als het ware een bootje zonder anker, drijvend op zee. Overgelaten aan de elementen van de omgeving. Je kunt je wel voorstellen dat dit een onrustig gevoel is. Veel problemen ontstaan wanneer we niet hebben kunnen oefenen in contact te blijven met onszelf. Als we als kind genoodzaakt waren ons te richten op een ander raken we steeds verder bij ons zelf verwijderd. De omgeving waarin je opgroeit en ook onze maatschappij houdt hier vaak geen rekening mee en vraagt wèl van ons; Wat vind je leuk? Wat wil je worden? Je wordt verantwoordelijk gehouden voor de dingen waar je een aandeel in hebt. Als je gevoel van zelf nog niet is ontwikkeld of je kan er moeilijk in verbinding mee zijn is het niet zo gek dat we een vals zelf gaan manifesteren. Een masker; we doen alsof. Er zijn genoeg andere identiteiten om je heen waar je deeltjes van kunt kopieëren. Tuurlijk kies je dan de positieve deeltjes en zo maak je een mooi plaatje van jezelf. Zolang je je opvattingen over jezelf maar vaak genoeg herhaald begin je er vanzelf in te geloven. Dit valse gevoel van zelf voelt leeg, het voelt niet stevig en zorgt voor een innerlijke onrust. We hebben bevestiging nodig van de buiten wereld dat het plaatje van onszelf klopt. We ragen naar de bekende weg, we laten gedrag zien waarvan we onbewust al weten hoe de ander daar op reageert. Daarnaast zijn we bij uitstek handig geworden het innerlijke gevoel van leegte te vermijden. We blijven praten om het praten, om het vullen van ruimte in plaats van praten om ons te verbinden en te luisteren. We gaan van de ene activiteit in de andere om maar niet stil te komen te staan. We bewegen ons van de ene plek naar de andere met de radio aan, of constante muziek op onze oren. Maken we ons niet druk om het verleden dan is er vast wel iets in de toekomst waar we ons bezorgd over kunnen raken en op die manier onze aandacht buiten onszelf kunnen richten. Spanning geeft gek genoeg een identiteit. Tegen iets zijn, je verzetten laadt je op, het versterkt je ego. Het constant beschikbaar hebben van internet vervult zo ook een belangrijke belonende rol. Constant je Facebook of Whats App checken, we worden afhankelijk van externe prikkels en dwangmatigheden om onszelf te een vals gevoel te geven van “Ja ik ben er, ik leef, ik doe mee, ik heb het onder controle, het gaat goed met mij!” We verleren om zonder externe prikkels met onszelf te zijn. Als niemand ons heeft laten voelen hoe okay het is met jezelf te zijn, met je gevoel, je imperfecties, je angsten en onzekerheden dan raken we die ingang met onszelf kwijt. De weg terug naar jezelf is je bewust te worden van je patronen hierin. Door het oncomfortabele in jezelf weer beetje bij beetje op te zoeken zul je merken dat je het steeds beter gaat tolereren, de onrust verdwijnt. De noodzaak om in iets externs te vluchten wordt dan overbodig. Het helpt een vergrootglas op jezelf te leggen en te beginnen waar te nemen hoe jij je in het alledaagse comfortabel houdt. Door je opvattingen waar je zo aan gehecht bent es onder de loep te nemen. Wat vertel jij jezelf om ‘legitiem’ jezelf bezig te houden? Hoe klink jij als je oncomfortabel wordt? Hoe laat jij jezelf stoppen van als het oncomfortabel worden? Wat vertel je je jezelf? Wat moet jij van jezelf? Welke manieren heb jij ontwikkeld om maar niet met jezelf te hoeven zijn? Harlopen, het lijkt me zo heerlijk. Ik heb altijd al een haat liefde verhouding gehad met hardlopen. Zo vaak begonnen, en altijd weer gestopt. Ieder jaar trekt het mij aan en trek ik mijn renschoenen weer aan. Een aantal weken geleden was dat moment weer aangebroken.
Deze keer besluit ik voor het eerst mijn mans aanbod aan te nemen. “Laat mij je dan coachen!” We gaan samen beginnen met hardlopen met het bekende schema 2 minuten hardlopen gevolgd door 2 minuten wandelen. Dit jaar voelt het anders. Zoals altijd oncomfortabel, maar gek genoeg ook anders. Alsof ik vanaf een afstandje mezelf zie en waarneem. Ik begin bij mezelf patronen te bespeuren tijdens het hardlopen. Als mijn man het commando zegt “Ja!, aan de bak!”. Wat zoveel betekent als; er volgt weer een stukje 120 seconden waarin we hebben afgesproken te rennen. Begin ik te merken dat ik de eerste 20 à 30 seconden wegren als de Marit zoals ik die ken van nu. Ik voel me licht, ontspannen, ik kijk om me heen, ik ben blij in de natuur en ben zowaar gemotiveerd. Ik wil dit.. Maar dan.. Dan begint mijn lichaam in heftig opstand te komen. Ik heb geen conditie en dus valt het me zwaar rustig te blijven ademen en binnen no-time hoor ik mijn zware ongecontroleerde adem en voelen mijn benen als loodzware bielzen. Dit gevoel ken ik maar al te goed. Hier stop ik normaal gesproken. Maar nu is daar mijn man en de hond en iets in dat blikveld motiveert me om voor het eerst (nu) nog niet te stoppen. En zodoende kom ik voor het eerst in een nieuw gevoel, een gevoel dat me volledig opslokt en me meeneemt naar een ander duister deel van mezelf. Ik zie mezelf van als het ware van een afstandje. Mijn blije gezichtsuitdrukking van net is omgetoverd in in een grote donderwolk. Mijn man voegt daar later aan toe, “Je gezichtsuitdrukking is die van een klein kind”. “Ik heb dan zoiets van ik laat je wel even”. En dat klopt, zo voel ik me ook. Klein, jong en boos. Deze ervaring neem ik voor het eerst bewust waar. Ik herken het telkens weer als ik moe en oncomfortabel tijdens het rennen word en (nog) niet stop! Ik merk hoe ik ergens in verdwijn, weg van het rennen, van het bospad, mijn man en onze hond. Ik verdwijn in mezelf en wordt opgeslokt door die twee bielzen die als maar zwaarder en stroperig worden, iets wil stoppen en wel nù meteen. Wanneer de twee minuten eindelijk voorbij zijn, komt mijn man met de welbekende coachende woorden. Deze goedbedoelde woorden om mij te motiveren hebben op dat moment op mij hetzelfde effect als een Mentos in een fles cola. Inwendig zou ik wel willen schreeuwen: “Wat nou diep inhalen en armen omhoog uitstrekken”,“Ik ben heel ergens anders hoor!”. “Probeer je straks te visualiseren licht en luchtig te rennen zonder blokkades”, probeert hij. Aan zijn voorzichtige, lieve warme timbre van zijn stem te horen staat mijn mijn gezicht waarschijnlijk op nog steeds op onweer. Ik voel mij totaal niet ontmoet in mijn proces door mijn coach, maar begrijp ook nog niet wat ik wèl nodig heb en begin weer te rennen als ik het piepje van het horloge en de “Ja!, aan de bak" hoor. “Okay” denk ik, ik wil daar niet meer heen, ik wil de Marit blijven voelen die ik de eerste 30 seconden voel. En ik snap ineens wat me te doen staat. Ik word mijn eigen therapeut. Ik moet in het hier en nu blijven en ik weet heel goed wat mij hier bij gaat helpen; mijn zintuigen! Dus ik dwing mezelf naar links te kijken, de bomen ècht te zien, ver door de bomen rechts te kijken, het kost me moeite en als dit effect verminderd, verschuif ik mijn focus naar mijn handen, ik schud ze, zoek mijn nagels op en voel ieder nagelrandje, ik probeer de pas omgezaagde opgestapelde boomstammen langs het bospad in detail op te snuiven en ja.. het rennen wordt iets gemakkelijker want die twee loodzware bielzen nemen minder ruimte in mijn bewustzijn in. Ik begin iets te begrijpen over mezelf wat ik nooit gesnapt heb en ineens gaat het snel. Als je naar mijn lichaam kijkt, zie je iets opmerkelijks. Het lijkt wel of mijn bovenlichaam op het verkeerde onderlichaam is gezet. Mijn bovenlichaam is rank en pezig, ontwikkelde spieren kun je zien. Mijn benen lijken in vergelijking met mijn bovenlichaam onontwikkeld en jong. Grove botten, in verhouding dikke enkels en een soort babyvet rond de knieën en bovenbenen. Mijn taille is smal, ook uit verhouding. Ik begin het een en ander samen te voegen. Mijn verleden zit in mijn lichaam. Overweldigende gevoelens waar ik als klein meisje bang van was of die ik nog niet begreep heb ik ver weggestopt in mijn onderlijf. Ik kan het daar houden met behulp van mijn slanke taille die het als het ware afbindt. In zijn algemeenheid weet ik dat wanneer wij als mensen de grens van het oncomfortabel zijn opzoeken we automatisch geconfronteerd kunnen worden met onverwerkte gevoelens uit het verleden. In mijn dagelijks leven kom ik het niet meer op deze manier tegen, daar hebben mijn vele therapie sessies bij geholpen. Maar in mijn dagelijkse leven zoek ik het oncomfortabel zijn dan ook niet op deze manier op. Wanneer ik ga hardlopen en dóór blijf lopen, wanneer mijn beschermingssysteem me liever laat stoppen registreert mijn zenuwstelsel mijn ongecontroleerde ademhaling en spierspanning en activeert het dat wat ik nog heb op te ruimen mezelf. Dat wat als kind heb moeten wegstoppen wordt geactiveerd en wil eruit. Alleen neemt dan mijn beschermingsdeel het over. Dit deel heeft mij altijd behoedt voor deze heftige gevoelens. Het produceert boosheid en frustratie zodat ik in het hier en nu ‘legitieme’ redenen ervaar waardoor ik mag stoppen met rennen. Mijn boosheid is dus als het ware de kit waarmee ik mijn diepere emoties in mijn gevoelskamer heb dicht gekit. De weg vooruit voor mij is dus weer één worden, mijn benen te laten spreken en mijn zintuigen gaan me helpen dit oncomfortabele gevoel te trotseren. Maar dan ben ik er nog niet. Die opgekropte energiëen die al die jaren waren opgeslagen in mijn benen moeten eruit anders blijf ik met bielzen lopen. Ik voel dat ik met mijn coach moet praten. Ik heb namelijk gevoeld dat wanneer ik wandel in de rustperiode, ik wel zou willen huilen. Er drukt een diep snikken in mij. Ineens weet ik wel wat ik nodig heb, en dat zijn geen rek en strek oefeningen maar ruimte en stimulans om mijn gevoel vrijelijk uit mijn onderlijf te laten stromen… Dit gaat wel goed komen denk ik. Ik weet dat hij me daar wel bij wil helpen. Ik ben nog nooit zo gemotiveerd geraakt om hard te lopen! Rennen brengt mij bij mijn oude pijn en tja pijn is in die zin consequent eigenaardig - Het eist gevoeld te worden. Vroeg of laat! Ik heb deze blog geschreven omdat iedereen zo zijn eigen stoplijn heeft. De lijn waar we oncomfortabel worden en we onszelf saboteren zodat we mogen stoppen om oud gevoel te vermijden. Uiteindelijk zit alles wat je wil en wie je bent achter deze lijn. Waar zit jouw stoplijn? Stop je zorgen te maken of anderen jou wel begrijpen.
In plaats van je te richten op iets buiten jezelf, richt je op jezelf! Focus op dat wat jou blij maakt, Op dat wat jou ontspanning brengt, Op dat wat jou energie geeft. Op dat wat jouw ziel tot rust brengt. Je hebt immers de allergrootste commitment met jezelf, dus beter een begin te maken jezelf lief te hebben, je schaduwkanten, je eigenaardigheden, je kwetsbaarheid, jouw ‘alles’. Het leven wordt zoveel meer gemakkelijker en betekenisvol, wanneer je simpelweg van jezelf, jezelf mag zijn! De wereld draait er wel om door of mensen je nu wèl of niet begrijpen Dus misschien die volgende trip om de zon niet alleen om de zon te maken maar ook om jezelf, met jezelf als middelpunt, als uitgangspunt… Dit stukje tekst kwam ik zojuist tegen en ik dacht dit is het! Laat ik hier een voorbeeld in nemen en mijn lieve volgers van mijn blog op deze manier laten zien hoe dat eruit ziet als je jezelf even als uitgangspunt neemt. Voor mij is dat nu te erkennen dat de maand maart veel drukte en onrust met zich meebrengt. We hebben ons huis in de verkoop gezet en zijn als vanzelf door de bezichtigingen in een continue schoonmaak / opruim modus terecht te komen. Het is fijn dat er veel kijkers komen èn het vraagt ook om flexibiliteit en organisatie omdat we dan ook tijdens zo’n bezichtiging zelf ons huis ‘uit’ moeten. Daarnaast heb ik een nieuwe ruimte gevonden voor mijn praktijk en ben ik bezig met de voorbereiding van deze verhuizing eind deze maand. Als ik nu even uitga van mezelf merk ik dat ik opgelucht raak terwijl ik dit schrijf. Dat het me lucht geeft om mezelf toestemming te geven geen ingewikkelde blog te willen schrijven maar gewoon opschrijven wat er nu in mij omgaat. Ik heb behoefte aan een beetje rust, ruimte en simpelheid en daarom houd ik het deze maand kort en dat voelt best goed eigenlijk! Vanaf 1 april is het nieuwe adres van mijn praktijk: Ruimte 23 (1e verdieping) Hooggoorns 14 7812 AM Emmen (Achter het kleurrijke Ten Cate Hotel in Emmen) Het is niet wat je iedere dag tegen anderen zegt, maar dat wat je iedere dag jezelf toe fluistert dat de meeste kracht en effect heeft! De aandacht die je jezelf geeft bepaalt in grote mate de kwaliteit van je leven. Deze korte dialogen met onszelf gaan vaak ongemerkt en wat we onszelf vertellen heeft enorm veel invloed op ons gevoel en onze gedachten. Maar al te vaak plakken we in die gauwigheid etiketten op ons gevoel in termen van ‘goed’ of ‘slecht’. Vergeten we ons af te vragen waarom een bepaald gevoel is aangewakkerd. Gaandeweg worden we steeds slordiger hierin en voor we het weten labelen we niet alleen de ervaring of het gevoel maar ons volledige zelf. “Boosheid is slecht en gevaarlijk, dus als ik me boos voel, ben ik slecht en gevaarlijk.” of “Alleen mensen die afstotelijk en waardeloos zijn schamen zich, dus als ik me schaam betekent het dat ik waardeloos en afstotelijk ben.” Ben ik mijn innerlijke ervaring? Of heb ik een innerlijke ervaring? Het helpt een begin te maken nieuwsgierig te zijn naar je innerlijke ervaring en daarin realistisch te zijn. Onze innerlijke ervaringen maken ons niet ‘goed’ of ‘slecht’. Je hebt innerlijke ervaringen: je bent die innerlijke ervaring niet! Iedereen heeft innerlijke ervaringen. Iedereen wordt weleens boos, voelt zich bang, beschaamd, of dom. Sommige van die ervaringen passen beter bij wie of hoe je wilt zijn, en andere minder. Bij sommige ervaringen voel je je op je gemak en bij anderen niet. Over sommige heb je controle, andere overkomen je. Ieder mens heeft zo een uitgebreid palet aan innerlijke ervaringen. Als je deze innerlijke gewaarwordingen kunt (leren) verdragen maak je een begin deze waar te nemen zonder er een oordeel over te hebben. “Goh ik merk dat ik somber ben”, of “Het valt me op dat ik onrustig word als ik met hem / haar praat.” Door stil te staan bij je innerlijke ervaringen creëer je een ruimte waarin het mogelijk wordt controle te nemen over je innerlijke ervaringen en ze waar nodig te veranderen. Zolang je die gevoelens, gedachten en gewaarwordingen probeert te vermijden, blijf je een gevangene van je innerlijke ervaring en heeft deze macht over jou. Sommige mensen beschouwen bijvoorbeeld een bepaalde innerlijke ervaring als teken dat er onherroepelijk iets mis zal misgaan. Wanneer ze zich verdrietig voelen, zijn ze ervan overtuigd dat deze emotie een voorbode is van een overweldigende ervaring van wanhoop en eenzaamheid. Dan vermijden zij het verdriet om zo te voorkomen dat dat andere verschrikkelijke gevoel (waar zij als het ware op wachten) ook werkelijk komt. Paradoxaal genoeg zou dat gevoel van wanhoop waar zij zo bang voor zijn en dat zij daarom willen vermijden waarschijnlijk niet komen als zij hun verdriet zouden kunnen accepteren en het er in alle rust zou mogen zijn. In therapie kun je leren omgaan om je innerlijke ervaringen te accepteren zonder erover te oordelen. Op die manier leer je stap voor stap je innerlijke ervaringen te herkennen en deze een plek te geven. Je voelt je hierdoor meer op je gemak met jezelf en minder kwetsbaar. Je kunt beter reflecteren op jezelf maar het maakt het ook gemakkelijker in het hier en nu te zijn en daardoor beter te reflecteren op de wereld om je heen. Neem de tijd om je aandacht af en toe eens naar binnen te richten. Word je bewust van je gedachten, gevoelens en gewaarwordingen en van andere delen van jezelf. Als je dat wat je waarneemt niet begrijpt (of als je helemaal niets waarneemt), veroordeel jezelf dan niet. Neem eenvoudigweg waar dat je iets niet begrijpt of niets opmerkt en ga verder. Soms wordt je reflectieve vermogen beperkt door ervaringen in het verleden die geen betrekking hebben op je ervaringen in het nu. Als je merkt dat je verdriet voelt kan het zijn dat je ook gelijktijdig gedachten waarneemt die een sterke mening hebben over je verdriet: “Het is zwak je verdriet te laten zien”, of “Moet je jezelf nou zien, doe niet zo zielig", “Anderen hebben het veel erger dan ik”. Het kan zijn dat je in het verleden wanneer je je verdriet toonde je niet serieus genomen werd, dat het simpelweg niet werd opgemerkt waardoor je niet ontmoet werd in je verdriet. Je onderbewustzijn heeft dit gevoel van afwijzing onthouden en een boos oordelend deeltje in jezelf gecreëerd die ervoor zorgt door boos en kritisch tegen je te praten dat jij je niet meer behoeftig gaat opstellen en daardoor de kans om nog eens afgewezen te worden op deze manier wegneemt. Zo’n oordelende, kritische stem, hoe vervelend die ook is, is dus eigenlijk een zelfgemaakt beschermingsmechanisme die jezelf behoedt voor afwijzing. Op zo’n moment neemt je verleden het over, dat deel dat zich in eerdere ervaring afgewezen heeft gevoeld is geactiveerd. Zo’n deeltje van jezelf heeft geen besef van het heden en is als het ware blijven steken in dit gevoel uit het verleden. Dit deel heeft niet in de gaten dat in het hier en nu het niet bang hoeft te zijn voor afwijzing. Zulke deeltjes raken automatisch getriggerd. Therapie kan helpen deze deeltjes naar de oppervlakte te brengen, zodat je bewust wordt dat ze er zijn en je ze in het hier en nu leert herkennen. Wanneer je je automatismen naast je huidige omstandigheden legt, zul je beginnen te realiseren dat het hier en nu een andere reactie van jou vraagt. Reflectief zijn is een aangeleerde vaardigheid, je wordt er niet automatisch mee geboren. Kinderen leren het wanneer ze ervaren als mensen die voor hen zorgen voldoende rekening houden met hun gevoelens en behoeften. Reflectief functioneren stimuleert kinderen nieuwsgierig te zijn naar het hoe en waarom van hun gedachten. Zoals je ook andere vaardigheden op een later tijdstip kunt leren kun je ook reflectieve vaardigheden je later eigen maken. In het begin zul je vooral nàdat een een situatie zich heeft voorgedaan kunnen terug blikken op je ervaringen en gevoelens. Na verloop van tijd, na veel oefenen en doorzettingsvermogen wordt het ook mogelijk om in het hier en nu bewust te worden wat er in je omgaat. Af en toe bij jezelf inchecken lukt het beste als je je ontspannen, veilig en rustig voelt en niet wordt afgeleid. Soms vergt het discipline om nieuwsgierigheid naar jezelf te op te wekken; jezelf willen begrijpen, vooral als je dat niet gewend bent of beangstigend voelt. Je zult niet alles van jezelf begrijpen en dat is heel normaal, iedereen wordt geplaagd door onzekerheid en twijfel. De kunst is om ook de mysteries van onszelf, het af en toe niet weten, maar ook de oncomfortabele gevoelens als verdriet en teleurstelling er te kunnen laten zijn. “Het is wat het is”, “Ik hoef mijn gevoel of ervaring niet te bekritiseren, veranderen of te vermijden.” Ik kan accepteren dat ik dit gevoel heb en ik weet dat ik meer ben dan alleen dit gevoel”. “Ik ben niet dit gevoel; ik heb dit gevoel.” Soms kan een geruststellende dialoog met jezelf erg bevrijdend werken! |
Archief
February 2020
|