Harlopen, het lijkt me zo heerlijk. Ik heb altijd al een haat liefde verhouding gehad met hardlopen. Zo vaak begonnen, en altijd weer gestopt. Ieder jaar trekt het mij aan en trek ik mijn renschoenen weer aan. Een aantal weken geleden was dat moment weer aangebroken.
Deze keer besluit ik voor het eerst mijn mans aanbod aan te nemen. “Laat mij je dan coachen!” We gaan samen beginnen met hardlopen met het bekende schema 2 minuten hardlopen gevolgd door 2 minuten wandelen. Dit jaar voelt het anders. Zoals altijd oncomfortabel, maar gek genoeg ook anders. Alsof ik vanaf een afstandje mezelf zie en waarneem. Ik begin bij mezelf patronen te bespeuren tijdens het hardlopen. Als mijn man het commando zegt “Ja!, aan de bak!”. Wat zoveel betekent als; er volgt weer een stukje 120 seconden waarin we hebben afgesproken te rennen. Begin ik te merken dat ik de eerste 20 à 30 seconden wegren als de Marit zoals ik die ken van nu. Ik voel me licht, ontspannen, ik kijk om me heen, ik ben blij in de natuur en ben zowaar gemotiveerd. Ik wil dit.. Maar dan.. Dan begint mijn lichaam in heftig opstand te komen. Ik heb geen conditie en dus valt het me zwaar rustig te blijven ademen en binnen no-time hoor ik mijn zware ongecontroleerde adem en voelen mijn benen als loodzware bielzen. Dit gevoel ken ik maar al te goed. Hier stop ik normaal gesproken. Maar nu is daar mijn man en de hond en iets in dat blikveld motiveert me om voor het eerst (nu) nog niet te stoppen. En zodoende kom ik voor het eerst in een nieuw gevoel, een gevoel dat me volledig opslokt en me meeneemt naar een ander duister deel van mezelf. Ik zie mezelf van als het ware van een afstandje. Mijn blije gezichtsuitdrukking van net is omgetoverd in in een grote donderwolk. Mijn man voegt daar later aan toe, “Je gezichtsuitdrukking is die van een klein kind”. “Ik heb dan zoiets van ik laat je wel even”. En dat klopt, zo voel ik me ook. Klein, jong en boos. Deze ervaring neem ik voor het eerst bewust waar. Ik herken het telkens weer als ik moe en oncomfortabel tijdens het rennen word en (nog) niet stop! Ik merk hoe ik ergens in verdwijn, weg van het rennen, van het bospad, mijn man en onze hond. Ik verdwijn in mezelf en wordt opgeslokt door die twee bielzen die als maar zwaarder en stroperig worden, iets wil stoppen en wel nù meteen. Wanneer de twee minuten eindelijk voorbij zijn, komt mijn man met de welbekende coachende woorden. Deze goedbedoelde woorden om mij te motiveren hebben op dat moment op mij hetzelfde effect als een Mentos in een fles cola. Inwendig zou ik wel willen schreeuwen: “Wat nou diep inhalen en armen omhoog uitstrekken”,“Ik ben heel ergens anders hoor!”. “Probeer je straks te visualiseren licht en luchtig te rennen zonder blokkades”, probeert hij. Aan zijn voorzichtige, lieve warme timbre van zijn stem te horen staat mijn mijn gezicht waarschijnlijk op nog steeds op onweer. Ik voel mij totaal niet ontmoet in mijn proces door mijn coach, maar begrijp ook nog niet wat ik wèl nodig heb en begin weer te rennen als ik het piepje van het horloge en de “Ja!, aan de bak" hoor. “Okay” denk ik, ik wil daar niet meer heen, ik wil de Marit blijven voelen die ik de eerste 30 seconden voel. En ik snap ineens wat me te doen staat. Ik word mijn eigen therapeut. Ik moet in het hier en nu blijven en ik weet heel goed wat mij hier bij gaat helpen; mijn zintuigen! Dus ik dwing mezelf naar links te kijken, de bomen ècht te zien, ver door de bomen rechts te kijken, het kost me moeite en als dit effect verminderd, verschuif ik mijn focus naar mijn handen, ik schud ze, zoek mijn nagels op en voel ieder nagelrandje, ik probeer de pas omgezaagde opgestapelde boomstammen langs het bospad in detail op te snuiven en ja.. het rennen wordt iets gemakkelijker want die twee loodzware bielzen nemen minder ruimte in mijn bewustzijn in. Ik begin iets te begrijpen over mezelf wat ik nooit gesnapt heb en ineens gaat het snel. Als je naar mijn lichaam kijkt, zie je iets opmerkelijks. Het lijkt wel of mijn bovenlichaam op het verkeerde onderlichaam is gezet. Mijn bovenlichaam is rank en pezig, ontwikkelde spieren kun je zien. Mijn benen lijken in vergelijking met mijn bovenlichaam onontwikkeld en jong. Grove botten, in verhouding dikke enkels en een soort babyvet rond de knieën en bovenbenen. Mijn taille is smal, ook uit verhouding. Ik begin het een en ander samen te voegen. Mijn verleden zit in mijn lichaam. Overweldigende gevoelens waar ik als klein meisje bang van was of die ik nog niet begreep heb ik ver weggestopt in mijn onderlijf. Ik kan het daar houden met behulp van mijn slanke taille die het als het ware afbindt. In zijn algemeenheid weet ik dat wanneer wij als mensen de grens van het oncomfortabel zijn opzoeken we automatisch geconfronteerd kunnen worden met onverwerkte gevoelens uit het verleden. In mijn dagelijks leven kom ik het niet meer op deze manier tegen, daar hebben mijn vele therapie sessies bij geholpen. Maar in mijn dagelijkse leven zoek ik het oncomfortabel zijn dan ook niet op deze manier op. Wanneer ik ga hardlopen en dóór blijf lopen, wanneer mijn beschermingssysteem me liever laat stoppen registreert mijn zenuwstelsel mijn ongecontroleerde ademhaling en spierspanning en activeert het dat wat ik nog heb op te ruimen mezelf. Dat wat als kind heb moeten wegstoppen wordt geactiveerd en wil eruit. Alleen neemt dan mijn beschermingsdeel het over. Dit deel heeft mij altijd behoedt voor deze heftige gevoelens. Het produceert boosheid en frustratie zodat ik in het hier en nu ‘legitieme’ redenen ervaar waardoor ik mag stoppen met rennen. Mijn boosheid is dus als het ware de kit waarmee ik mijn diepere emoties in mijn gevoelskamer heb dicht gekit. De weg vooruit voor mij is dus weer één worden, mijn benen te laten spreken en mijn zintuigen gaan me helpen dit oncomfortabele gevoel te trotseren. Maar dan ben ik er nog niet. Die opgekropte energiëen die al die jaren waren opgeslagen in mijn benen moeten eruit anders blijf ik met bielzen lopen. Ik voel dat ik met mijn coach moet praten. Ik heb namelijk gevoeld dat wanneer ik wandel in de rustperiode, ik wel zou willen huilen. Er drukt een diep snikken in mij. Ineens weet ik wel wat ik nodig heb, en dat zijn geen rek en strek oefeningen maar ruimte en stimulans om mijn gevoel vrijelijk uit mijn onderlijf te laten stromen… Dit gaat wel goed komen denk ik. Ik weet dat hij me daar wel bij wil helpen. Ik ben nog nooit zo gemotiveerd geraakt om hard te lopen! Rennen brengt mij bij mijn oude pijn en tja pijn is in die zin consequent eigenaardig - Het eist gevoeld te worden. Vroeg of laat! Ik heb deze blog geschreven omdat iedereen zo zijn eigen stoplijn heeft. De lijn waar we oncomfortabel worden en we onszelf saboteren zodat we mogen stoppen om oud gevoel te vermijden. Uiteindelijk zit alles wat je wil en wie je bent achter deze lijn. Waar zit jouw stoplijn? Comments are closed.
|
Archief
February 2020
|