"We willen graag weer terug naar hoe we ons voelden toen we net bij elkaar waren," is een veelgehoorde wens van stellen in mijn praktijk. Dit is niet zo gek. Aan het begin van een relatie komt er een stortvloed van neurotransmitters zoals dopamine en oxytocine vrij. Deze stoffen zorgen voor gevoelens van geluk, opwinding en verbondenheid. In de beginfase is er een zekere mate van onzekerheid over hoe de relatie zich zal ontwikkelen. Dit creëert spanning, nieuwsgierigheid en opwinding. Er is een gevoel van risico nemen en ondanks dat dat angst met zich meebrengt, doen we het wel. Wanneer je iemand voor het eerst ontmoet, is er een zekere vrijheid die je voelt om jezelf te zijn. Er is nog geen vastgestelde "rol" die je inneemt in de relatie. Je zoekt naar tekenen dat je partner jou leuk vindt, dat je goed bij elkaar past en dat de relatie potentieel heeft. Dit verlangen naar bevestiging maakt de interactie motiverend en spannend. Het menselijke brein is van nature nieuwsgierig en zoekt graag naar nieuwe informatie. In het begin van een relatie is deze informatie constant, en dit houdt je alert en betrokken. Doordat er in de beginfase een natuurlijke afstand is tussen partners, is er veel ruimte om persoonlijke verlangens (soms gekleurd met fantasie) en onverzadigde behoeften vanuit het vroegere contact met vader en moeder (je eerste hechtingsrelatie) op de ander te projecteren. Partners zien de positieve eigenschappen van hun partner sterker dan eventuele negatieve aspecten. Dit creëert een gevoel van bewondering en versterkt de aantrekkingskracht. Ongemerkt maken we van de ander de ideale partner (de ideale vader of moeder die we nooit hebben gehad). In elke relatie komt er na de verliefdheid een fase van teleurstelling en ontgoocheling. Naarmate mensen langer en nauwer samenwonen, worden hun oude hechtingspatronen en -angsten geactiveerd. Het is onvermijdelijk dat de ene partner niet is en doet zoals de andere dacht en hoopte. Op dat ogenblik komt de relatie in een andere fase en moeten partners een weg vinden om te leven met de realiteit dat hun partner niet altijd een antwoord biedt op hun diepste verlangens. Om die weg te vinden, is differentiatie nodig. Partners kunnen dikwijls voor elkaar een veilige haven zijn, maar ze kunnen er zeker niet op rekenen dat de ander altijd afgestemd en responsief is en zo steeds die veiligheid kan bieden. Te veel nadruk op het creëren van een permanente, veilige band laat te weinig ruimte voor het feit dat gezonde groei ook vaak destabiliserend is en dan angst en onveiligheid met zich meebrengt. Nadat partners zich een lange tijd van hun 'beste kant' hebben laten zien, zullen ze na verloop van tijd hun eigen gedachten, gevoelens en verlangens weer meer definiëren en manifesteren, ook al zijn die anders dan of zelfs bedreigend voor de wederzijdse beelden die ze van elkaar hebben. Dit creëert angst voor afwijzing, onoverbrugbare verschillen of niet te verzoenen belangen. Partners beschermen zich tegen deze angst door hun van vroeger uit aangeleerde beschermingsstrategieën in te zetten. Die leiden dan dikwijls tot ruzies of escalaties. Beschermingsstrategieën zijn gedragspatronen die zijn aangeleerd in het gezin met je ouders om het leven voor jezelf, je ouders, broers en zussen dragelijker te maken. Zo heb je misschien in het gezin van herkomst geleerd om frustratie of woede niet extern te uiten. In plaats van dit te uiten naar je vader of moeder, ging je frustratie naar binnen en beschermde je jezelf door uit contact te gaan met je ouder. Het kan zijn dat een partner dat onbewust opnieuw in de huidige relatie doet wanneer hij of zij gefrustreerd of angstig is. De relatie wordt dan de plek voor het 'gewenste' gedrag (zoals vroeger thuis aangeleerd) en de natuurlijke uitingen van frustratie, ontevredenheid, spanning voelen en helemaal jezelf kunnen worden, wordt dan onbewust gekoppeld aan buitenshuis. Een andere beschermingsstrategie van vroeger is bijvoorbeeld je eigen innerlijke behoefte niet op een directe manier te uiten, maar halfslachtig en indirect. Vaak gebeurt dit met veel woorden en/of een negatieve lading. In de huidige relatie kan dat bijvoorbeeld klinken als "Jij vraagt ook nooit naar hoe mijn dag was!" Terwijl misschien de gevoelde behoefte is dat ik me alleen voel en behoefte heb om me verbonden te voelen met de ander. Waar in de beginfase de verschillen en eigenheid van partners zorgden voor opwinding, motivatie en nieuwsgierigheid, er bereidwilligheid was om risico’s te nemen en trotseerden partners de angst voor afwijzing, zien we dat wanneer we langer gehecht zijn, we niet meer zo flexibel zijn om met de verschillen en behoeften van de ander om te gaan. We zijn te veel gaan geloven dat we nu echt een ideale partner (lees ideale ouder) hebben. Iemand die mij zo goed kent dat ik mijn behoefte niet eens meer hoef aan te geven! "Je weet nu toch wel dat ik het fijn vind om af en toe een knuffel te krijgen!" Escalaties zijn vaak een signaal dat de partners geen vertrouwen meer hebben dat ze verschillend mogen zijn en voor hun belangen en behoeften mogen opkomen. Ze zijn daarnaast vaak een signaal dat partners zichzelf daarin niet kunnen geruststellen en te veel op de ander leunen om die geruststelling te krijgen. Om niet in de escalaties terecht te komen, helpt het als partners met hun angst voor afwijzing leren omgaan en hun eigen emoties kunnen leren herkennen, uitdrukken en reguleren. Naarmate ze daar steeds beter in slagen en daardoor de verschillen tussen hen beiden niet meer uit de weg hoeven gaan, zal het vertrouwen groeien in zichzelf en in de relatie. Dan hoeven verschillen, moeilijkheden en ergernissen niet langer 'met de mantel der liefde' toegedekt te worden. Kunnen partners ervaren dat er ruimte is zichzelf te zijn. Zo kan intimiteit groeien en leren partners elkaar ook kennen en accepteren in hun kwetsbaarheid en schaduwkanten. Een gezonde partnerrelatie beweegt heen en weer tussen periodes van veiligheid en rust met elkaar, waarin de verschillen en conflicten die eigen zijn aan relaties, niet aan de orde zijn of nog vermeden kunnen worden. Soms gaat het wringen en ontstaan er te veel onaffe, onbesproken zaken tussen de partners. Dat vraagt dan (weer) om de moed om een risico aan te gaan en de angst te verdragen die een open en kwetsbare dialoog onherroepelijk met zich meebrengt. Therapie helpt bij het oefenen en ervaren dat zo’n kwetsbare dialoog (die voelt als een risico nemen) kan en lukt, en zo’n gesprek juist voor vertrouwen, veiligheid en nabijheid zorgt in de relatie. Therapie helpt met het loskomen van de overtuiging dat de partner eerst veiligheid moet bieden alvorens ik me kwetsbaar wil opstellen. Het kan fijn zijn de steun van de therapeut te voelen om hier de eerste stappen in te zetten en te ervaren dat een zekere mate van risico en angst ook inherent is aan een langdurige, duurzame liefdesrelatie. Dit proces kan ook duidelijk maken dat de verschillen tussen partners te groot of als onoverbrugbaar worden ervaren. Of dat partners een hele andere invulling willen geven aan hun leven. Therapie het kan dan mogelijk maken met meer antwoorden en rust uit elkaar te gaan. Hoe gek het misschien ook klinkt, te veel veiligheid en leunen op de partner zoals je graag had willen leunen op je ouders vroeger (of dat misschien gewend was) is vaak een reden dat relaties vastlopen. Dit omdat er geen ruimte is voor eigenheid en groei wat kan leiden tot een periode van destabilisatie. Het kan een gevoel van verstikking geven en sleur creëren. De in fusie geraakte partners raken vervreemd van zichzelf en elkaar. Ze groeien uit elkaar en hun seksuele relatie verliest aan passie. Omdat partners zichzelf niet kunnen reguleren en geruststellen, knalt het koppel uit elkaar door terugkerende escalaties. De relatie wordt als steeds onveiliger ervaren en partners hebben geen vertrouwen meer in elkaar of in zichzelf. Als zo’n stel uit elkaar gaat, is er veel kans dat ze dit patroon van vermijding en escalatie herhalen met een volgende partner. Comments are closed.
|
Archief
March 2025
|